Bij een afwisselend patroon, worden verschillende patronen afgewisseld. Bij dit soort patronen zul je aan het begin vaak even geen idee hebben wat er gebeurt met de getallen. Het is dan zaak om netjes de boogjes op te schrijven. Als een getal groter wordt kun je kijken of er in die stap wordt vermenigvuldigd of opgeteld. Wordt een getal bij een stap kleiner, dan kun je kijken of er sprake is van aftrekken of gedeeld door. Bijvoorbeeld:
van getal 1 naar getal 2 wordt het getal kleiner, er kan sprake zijn van -2 of /2. Van getal 2 naar getal 3 kan er sprake zijn van *3 of +4. Van getal 3 naar getal 4 kan er eigenlijk alleen sprake zijn van -2. Van getal 3 naar getal 4 kan er sprake zijn van +8 of van *3. Het lijkt erop alsof het patroon zo is gevonden!
Er zijn nog veel meer verschillende mogelijkheden van afwisselende patronen, maar ze zijn allemaal gebaseerd op hetzelfde principe. Zoek vooral naar dit patroon als er heel duidelijk niet steeds hetzelfde gebeurt met de getallen.
We werken eerst 3 voorbeelden uit en laten zien hoe je de boogjes moet tekenen. Daarna kun je zelf 3 oefenopgaven doen.