Analogieën Uitleg 1: Synoniemen/Antoniemen

Voorbeeld 2

staat tot ouder als dood staat tot …

  1. bejaard : grafkist
  2. bijbel : hemel
  3. kind : levend
  4. jonger : mors
  5. wijzer : begrafenis

Het antwoord is in dit geval 3. “kind is een antoniem van ouder, levend is een antoniem van dood”.

Je ziet hierbij al dat het niet om een direct tegenovergesteld woordpaar gaat. Opgaven met antoniemen zullen vaak net iets subtieler zijn. Ouder en kind zijn een woordpaar, zoals boven en onder dat ook zijn. Het begrip "ouder" impliceert noodzakelijkerwijs dat er ook een "kind" is, en wie "boven" zegt, geeft daarmee aan dat er ook een "onder" is.

Volgende