Dit oefenpakket is speciaal samengesteld om jou zo goed mogelijk voor te bereiden op het onderdeel analogieën Alle oefenopgaven zijn gebaseerd op de vragen die voorkomen in de assessments van de grote assessment bureaus.
We raden je aan om eerst een gratis oefentest te doen zodat je eerst kunt zien wat voor soort vragen er zijn en hoe je deze moet oplossen.
Bij het oplossen van Analogieën moet je een relatie tussen twee woorden vinden en deze vervolgens toepassen op twee andere woorden. Denk bijvoorbeeld aan:
damp staat tot water als water staat tot ...
2. verhitten 2. fase 3. vocht 4. ijs 5. verkoelen
De beste manier om analogieën op te lossen is over het algemeen om een logische zin te vormen die beide relaties kan beschrijven. Het antwoord is in dit geval ijs: "Als je damp verkoelt, krijg je water. Als je water verkoelt, krijg je ijs".
Er zijn oneindig veel relaties in de wereld, maar de meeste opgaven in het assessment zijn terug te voeren op een beperkt aantal soorten relaties. Deze meest voorkomende relaties worden hieronder behandeld met een korte uitleg. Door deze uitleg goed door te nemen en de bijbehorende oefenopgaven te maken, zul je de relaties steeds makkelijker herkennen en met vertrouwen je assessment in gaan.
We raden aan om minimaal 3 oefensets te doen met tijdsdruk. Aan het einde van elke oefenset geven we aan hoe je score zich verhoudt tot de normgroep en of je sneller of juist preciezer moet werken om een zo hoog mogelijke score op je assessment te halen. Op deze manier weet je precies wanneer jij optimaal voorbereid bent.
Bekijk de resultaten van de assessments die je hebt afgerond om te bepalen of je optimaal voorbereid bent voor het onderdeel cijferreeksen. Door op een assessment te klikken, krijg je meer gedetailleerde resultaten te zien met persoonlijk advies gebaseerd op jouw resultaten ten opzichte van de normgroep.