Bij analogieën die gebaseerd zijn op een causale relatie, wordt het ene woord veroorzaakt door het andere. Zinnen als “A kan leiden tot B en C kan leiden tot D”, of “A is ontstaan uit B en C is ontstaan uit D” kunnen je verder helpen bij dit soort opgaven.
Voorbeelden zijn: wordt veroorzaakt door..., is het gevolg van..., leidt tot…, etc. verhitten-verdampen, sporten-zweten, branden-verkolen, etc.
Ook bij dit soort opgaven geldt dat je breed moet nadenken. Een ongeluk kan voortkomen uit onoplettendheid, vreemdgaan kan leiden tot een scheiding etc.