Verbaal Redeneren 3: Logica

Verbaal Redeneren 3: Logica

Bij vragen die ingaan op het onderdeel logica, gaat het er vooral om dat je de tekst kunt schematiseren en de logische conclusie uit het relevante deel van de tekst kunt trekken. Feitelijk gaat het bij dit soort vragen om een vorm van syllogismen, het kan dan ook nuttig zijn de uitleg bij dit onderwerp ook even door te nemen.

Het is belangrijk om heel precies te kijken wat er in de tekst staat en dit te schematiseren. Veel voorkomende voorbeelden zijn:

  • Alle A zijn B, betekent niet dat een B altijd A is. Als alle motorrijders op de snelweg een helm dragen, betekent dit niet dat iemand die een helm draagt op de snelweg een motorrijder is.
  • Dubbele ontkenningen. Als je een dubbele ontkenning herkent in de tekst, is het handig deze om te schrijven. Kijk hierbij heel precies wat de tekst betekent:
  • “Het is niet onmogelijk”, betekent dat het mogelijk is. Iets moet immers mogelijk of onmogelijk zijn. Dit is te schematiseren als: “A is B of C; A is niet B ⇒ A is C.
  • “Niemand zegt dat het niet zo is”, betekent niet dat er mensen zijn die zeggen dat het wel zo is. Het kan immers ook dat niemand ‘er’ iets over zegt.
Volgende