Verbaal Redeneren 2: Redeneervermogen

Verbaal Redeneren 2: Redeneervermogen / Analytisch lezen

Bij vragen die ingaan op het redeneervermogen, is het belangrijk om heel precies te kijken wat er precies in de tekst staat en of dit exact overeenkomt met de stelling. Het is belangrijk niet te snel conclusies te trekken op basis van aannames of algemene kennis.

Stel jezelf altijd de vraag: is het mogelijk dat de stelling niet waar is op basis van de tekst. Vervolgens bekijk je of het mogelijk is dat de stelling wel waar is. Door dit heel precies te doen, kom je bij het goede antwoord uit. Hieronder staat een aantal voorbeelden van te snel getrokken conclusies:

  • In de tekst staat een uitspraak van iemand, of “Er wordt gerapporteerd dat …”. Dit zijn geen feiten en er kan dus geen sluitende stelling op de uitspraken gebaseerd worden.
  • “Het licht in het huis wordt aangezet.” Dit betekent niet dat er iemand thuis is.
  • “Iemand wordt veroordeeld voor een misdrijf.” Dit betekent niet dat de persoon het misdrijf ook heeft gepleegd.
  • “A is groter dan B.” Dit betekent niet dat A groot is, het kan dat B heel klein is en/of dat A en B heel dicht bij elkaar liggen.
  • enz.

We werken drie voorbeelden uit en vervolgens kun je zelf drie oefenopgaven doen die ingaan op het onderdeel redeneervermogen en analytisch lezen.

Volgende