Abstract Redeneren
Abstract redeneren vormt een lastig deel van het Assessment of de Capaciteitentest. Hieronder vind je een duidelijke uitleg. Onderaan de pagina vind je veel oefenopgaven voor het onderdeel Abstract Redeneren.
Bij abstract redeneren wordt getest hoe goed je verbanden en patronen kunt herkennen in een serie objecten. Aangezien het bij dit onderdeel er vooral om gaat inzicht te krijgen, zullen we hier de uitleg tot een minimum beperken en twee voorbeelden uitwerken.
Begin direct met het oefenen van abstract redeneren
Voorbeeld 1
In dit soort opgaven heb je aan de linkerzijde de beginfiguren, daar wordt een transformatie op toegepast en dan krijg je de eindfiguren aan de rechterkant. Het middelste gedeelte bestaat uit vijf knoppen die “aan” (zwart) of “uit” (wit) kunnen staan.
De opdracht is om te kijken wat er met de onderste drie beginfiguren gebeurt als knop 3 en 4 aan staan. Hiervoor moeten we uitzoeken wat voor effect knop 3 en knop 4 hebben op de beginfiguren. Knop 3 en 4 zijn actief in de tweede en de derde rij. Het is vaak makkelijk om te beginnen met een rij waar maar 1 knop “aan” staat. In dit geval is dit de tweede rij.
Je kunt zien dat de figuren rechts een stippellijn hebben waar links een normale lijn is en vice versa. Dit betekent dat de derde knop van een normale lijn een stippellijn maakt en van een stippellijn een normale lijn.
We moeten er nu nog achter komen wat de vierde knop voor effect heeft. De vierde knop staat “aan” in de derde rij, maar daar staat ook knop 2 aan. In de eerste rij kunnen we zien wat knop 2 doet, dus die bekijken we eerst.
Je ziet dat een driehoek verandert in een vierhoek, een vijfhoek in een zeshoek en een zeshoek in een zevenhoek. Dit betekent dat knop 2 een hoek toevoegt aan de figuren.
Nu kunnen we naar de derde rij kijken om te kijken wat voor effect knop 4 heeft.
Je ziet dat door knop 2 alle figuren rechts een hoek meer hebben dan de figuren links. Daarnaast zijn alle figuren 45 graden met de klok mee gedraaid.
Om te vinden welke figuren op de vraagtekens moeten staan, moeten we dus de volgende transformatie toepassen op de figuren links:
Je ziet dat het antwoord D moet zijn (de onderste optie).
Voorbeeld 2
De opdracht is om te kijken wat er met de onderste drie beginfiguren gebeurt als knop 3 aan staat. Hiervoor moeten we uitzoeken wat voor effect knop 3 heeft op de beginfiguren. Knop 3 is actief in de tweede rij. In deze rij is echter ook knop 1 actief.
We beginnen te kijken welke twee transformaties er worden toegepast in rij 2:
Je kunt zien dat alle figuren:
Het probleem is dat we nog niet weten welke van de twee transformaties door knop 3 wordt veroorzaakt. Daarom kijken we in rij 1 welke transformaties er worden toegepast, zodat we er achter kunnen komen welke van de twee door knop 3 komt.
We zien hier dat er geen lijn wordt toegevoegd op 45 graden. De figuren draaien 90 graden met de klok mee. Voor de volledigheid weten we nu:
Hierdoor is de draaiing 180 graden - 90 graden = +90 graden.
We kunnen nu het antwoord vinden door simpelweg alle figuren aan de linkerzijde met 180 graden te draaien. Het antwoord is D (de vierde optie).
Hieronder kun je zelf aan de slag met het oefenen van abstract redeneren, helemaal gratis!